Interview met Dave Schram

Interview met Dave Schram Producent en regisseur

Hoe ben je in dit vak gerold?

“Dat is al lang geleden. Mijn vader was directeur van een middelbare school. Ik zat ook op die school. Op een dag kwamen er mensen van de NCRV langs. Ze keken door de raampjes van de klassen naar binnen en ik werd eruit gepikt voor een rol in een tv-serie. In de gymzaal heb ik met tien kinderen auditie gedaan. Ik werd uitgekozen. Op dat moment – ik was dertien jaar – was ik al veel in de weer met een 8 mm-filmcamera. Het was waarschijnlijk ook zonder die rol goedgekomen, maar het heeft het allemaal wel versneld. Op mijn vijftiende maakte ik mijn eerste korte film. Op mijn zeventiende werd ik aangenomen op de filmacademie. Het was toen nog mogelijk op verschillende vakken afstuderen en ik deed scenario, regie, camera en productie. Waarmee het dus nog alle kanten op kon. Na de filmacademie heb ik eerst vrij veel camerawerk gedaan. Langzaamaan ben ik de productiekant opgerold en in 1987 heb ik samen met Hans en Maria Shooting Star opgericht.”

Bij wat voor projecten ben je op dit moment betrokken?

“We hebben het draaien voor de Boskampi’s er net op zetten. Dat wordt echt een leuke jeugdfilm, in de zomer van 2015 in de bioscoop. Nu draait Pijnstillers naar het boek van Carry Slee. We gaan ook een tour doen en er komt weer een lespakket uit. Daar moet ik veel promotiewerk voor doen, dat de rest van het jaar in beslag zal nemen. In 2015 lopen er drie grote filmprojecten, dus dan is het jaar goed gevuld. Met elke film ben ik zeker zo’n zes maanden bezig.”

Hoe ziet een werkdag er voor je uit?

“Dat hangt er een beetje vanaf wat mijn rol bij de film is en in welk stadium van productie we zitten. Op setdagen staan we vroeg op en beginnen we om acht uur met filmen om dat vervolgens de hele dag te doen. Maar daaraan vooraf gaat een hoop regelwerk en het schrijven van het script. Dan begint de werkdag om een uur of tien ’s ochtends, maar gaat-ie vaak ook door tot midden in de nacht. Over het algemeen zijn het in elke periode hectische dagen, maar ik vind bijna alles even leuk om te doen. Ook castings trouwens, waar iedere keer weer enorm veel mensen op afkomen. In december gaan we het weer doen, voor ons volgende project van Carry Slee: Kappen!”

Ben je liever regisseur of producent?

“Als je me écht vraagt om te kiezen, dan kies ik toch voor regisseur. Iets maken, dat is het mooiste wat er is. Ook als producent maak je natuurlijk iets, maar als regisseur zit je er toch nog dichter bovenop. Gelukkig heb ik ook regelmatig de mogelijkheid om te regisseren, maar als eigenaar van een bedrijf maak je deze keuzes daarvoor toch vooral bedrijfsmatig.”

Jouw films worden veel op scholen vertoond. Waarom is het auteursrecht dan belangrijk?

“Eigenlijk wil ik helemaal niet bezig zijn met auteursrecht. Ik wil gewoon films maken. Maar het is wel belangrijk. We zijn natuurlijk geen filantropische instelling. Er moet geld worden verdiend. Ik moet ook veel mensen betalen die bij de film zijn betrokken. Je verdiepen in dit onderwerp wordt dan wel belangrijk. Ook al omdat entertainment wordt ondergewaardeerd, terwijl het een van de belangrijkste dingen is die we hebben. Stel je voor: een leven zonder amusement. Waar leef je dan eigenlijk voor? Wat is het waard? Maar behalve een vergoeding voor het vertonen van films op bijvoorbeeld scholen, zou er ook meer aandacht moeten zijn voor vergoedingen die de kabelboeren betalen. Mensen bekijken je film via video-on-demand, maar daar zie je in de praktijk maar weinig van terug. Dat is ook de reden dat ik niet met Netflix in zee ben gegaan. Het moet wel reëel blijven, vind ik.”

Wat zou je in de toekomst graag nog eens doen?

“Dat sluit aan op wat ik zojuist vertelde. Ik zou graag het marktaandeel van Nederlandse films willen vergroten. Het bioscoopbezoek is gelukkig groeiende en dat kan nog veel meer worden. Er is in de afgelopen twintig jaar veel gebeurd met film, zowel technisch als op alle andere gebieden. Nederlandse films hebben een grote ontwikkeling doorgemaakt. Nu zijn we toe aan een filmindustrie die zich kan meten met buitenlandse industrieën. Helaas worden we nog altijd niet serieus genomen. Films maken wordt nog vaak gezien als ‘hobby’. Daarom moet de overheid ook veel meer doen, vind ik. Zelf zou ik me ook wel actief met kunst en cultuur bezig willen houden. Om Nederland te laten zien hoe belangrijk dat is, dat we niet zonder kunnen leven. In de politiek? Nee, daarvoor heb ik niet genoeg kennis. Hoe dan wel weet ik ook niet precies, maar het wordt tijd dat de filmindustrie, en amusement in het algemeen, voor vol wordt aangezien.”